Elke speler wil zodra hij de baan opstapt het beste uit zichzelf halen. Van recreant tot prof en van competitie tot vrijspelen op een zonnige doordeweekse ochtend. Het mooie van ons geliefde tennis is dat op elk niveau er uitdagingen liggen.
Dat geldt ook voor Joy de Zeeuw. De tiener uit Vlaardingen behoort tot de top van Nederland en werkt elke dag aan zichzelf om morgen een beetje beter te zijn dan gisteren. ‘Mijn doel en droom is om ooit de beste van de wereld zijn.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
De 16-jarige De Zeeuw kreeg tennis met de bekende paplepel ingegoten. Haar moeder geeft les bij Tennisvereniging Holy. De club uit Vlaardingen waar haar vader ook ooit trainer was. Als driejarige hummel werd de goedlachse De Zeeuw meegenomen naar de baan om er nooit meer weg te gaan. ‘Ik was meteen verknocht aan het spelletje.’
Ze is opgegroeid op de tennisbaan en nog elke dag stapt ze met een aantal belangrijke ingrediënten die baan op én af: een doel en een glimlach.
‘Zes dagen in de week train ik. Op maandag, donderdag en vrijdag doe ik dat bij de KNLTB op het Nationaal Tennis Centrum in Amstelveen. Op donderdagavond blijf ik in het hotel naast het tenniscomplex slapen om vrijdag weer vroeg aan de slag te kunnen. De overige dagen train ik bij de Focus Tennis Academy in Rotterdam. Vanaf mijn vijfde train ik met Conny Lugt. Zij weet precies hoe ik in elkaar zit en hoe ze met mij om moet gaan. Het vertrouwen dat we in elkaar hebben is enorm belangrijk.’
Sinds een aantal jaar heeft de KNLTB het programma Five Steps To The Top - Van Talent naar Prof in het leven geroepen. De Zeeuw klimt met rasse schreden richting de top van die pyramide en werkt sinds kort ook met haar grote voorbeeld Kiki Bertens. ‘Kiki betekent heel veel voor mij. Toen we begonnen met samenwerken vond ik het apart om haar in het echt te zien. Ik kende haar namelijk alleen van de televisie en had nooit verwacht samen met haar op de baan te mogen staan. Wat zij heeft gepresteerd is een voorbeeld voor mij.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Bertens reikte tot de vierde plek op de wereldranglijst en won grote titels. In 2016 stond ze in de halve finale tegenover Serena Williams op Roland Garros. Het zijn resultaten waar De Zeeuw elke dag keihard voor werkt om hopelijk zelf ook ooit te kunnen bereiken. ‘Ik ben een heel harde werker. Dat zit er van nature bij mij in. Ik weet heel goed wat mijn doelen zijn en hou die altijd in gedachten. Elke training of wedstrijd ben ik gefocust. Twijfels ken ik niet en heb altijd zin om te trainen. Sinds twee jaar ben ik ook flink aan het reizen. Dat voelt alsof ik mijn droom aan het leven ben. En de werkelijkheid is zelfs mooier dan mijn droom.’
‘Leeftijdsgenoten vinden wellicht dat mijn leven zwaarder is dan dat van hen, maar zo ervaar ik dat echt niet. Andere tieners zitten misschien liever op de bank dan elke training of wedstrijd alles te moeten geven, maar daar heb ik geen problemen mee. Hard werken vind ik leuk. Er is nog geen dag geweest dat ik geen zin had.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Van druk heeft de 16-jarige met de sterke opslag en forehand naar eigen zeggen nog geen last. ‘In een jaar tijd ben ik qua niveau enorm vooruitgegaan. Dat kon ik twaalf maanden geleden niet indenken. Druk van het moeten slagen voel ik niet. Ik ben natuurlijk nog jong. Mijn trainers maken mij duidelijk dat nu niet alles perfect hoeft te zijn of dat ik elke wedstrijd of toernooi moet winnen. Zolang er vooruitgang is, is het goed. Dan zie ik wel waar uiteindelijk mijn plafond ligt.’
De Zeeuw, die haar Labradoodle hond de passende naam Ace heeft gegeven, beseft dat de route naar de top lang en vol obstakels is. ‘Mijn carrière is geslaagd dat wanneer ik zo oud ben en ik niet meer kan spelen ik het gevoel heb dat ik er alles uit heb gehaald. Natuurlijk kan er maar één de beste van de wereld zijn. Maar elke training of wedstrijd ga ik in met een doel om beter te worden. Ik wil mezelf elke dag verbeteren. Ik kijk ook veel tennis op televisie. Kiki was toen zij nog speelde mijn voorbeeld. Nu zijn dat Aryna Sabalenka en Elena Rybakina. Als ik hen zie spelen dan probeer ik mij voor te stellen dat wat zij doen ook ooit te kunnen.’