Kiki Bertens bereikte in 2016 de halve finale op Roland Garros. Zij was de laatste Nederlander die in de tweede week van het enkelspel op het Franse Grand Slamtoernooi in actie kwam.
Tallon Griekspoor volgt haar dit jaar op. Hij is de eerste Nederlandse man - sinds Martin Verkerk 22 jaar geleden op het Parijse gravel de finale haalde - die de tweede week heeft bereikt.
Bertens, Griekspoor en Verkerk leerden tennissen op gravel, want In Nederland wordt er veelvuldig op deze ondergrond gespeeld. Er bestaan tegenwoordig meerdere varianten van het gemalen baksteen. Maar wist je dat deze ondergrond in het zuiden van Frankrijk uit noodzaak is ontstaan?
Het zit namelijk zo.
Graveltennis is in 1890 ontstaan uit een doe-het-zelf actie door Britse tennissers die in het zuiden van Frankrijk woonden. Zij hadden namelijk een probleem met de ondergrond waar ze op speelden.
De Mediterrane zon roosterde hun grasbanen, waardoor deze uitgedroogd werden en tal van scheuren vertoonden. Uiteindelijk werd het gras onbespeelbaar. Dus kwamen ze met het idee om terracotta tegels tot kleine stukjes te slaan en op het gras te leggen. Dit om de sprieten te beschermen tegen de zon en het koel en vochtig te houden.
De eerste gravelbaan was geboren.
De Franse Riviera met Cannes en Nice als belangrijkste bron voor deze nieuwe trend. De Tennisclub de Cannes was de eerste locatie die de nieuwe ondergrond omarmde.
In 1891 werden de Franse nationale kampioenschappen voor het eerst op gemalen baksteen georganiseerd. In 1925 werd Roland Garros erkend als enige Grand Slam op gravel.
Wie had ooit kunnen denken dat een uitvinding ontstaan uit noodzaak zou uitgroeien tot een van de meest iconische ondergronden in tennis.
